Franse taalcursussen helemaal opnieuw - cursus 17.820 roebel. van Online school TutorOnline, opleiding 36 ac. uur, Datum: 29 november 2023.
Gemengde Berichten / / December 02, 2023
Ontvang een gratis adviesgesprek en 2 lessen voor elke cursus.
Plus 40% bovenop het bestaande kennisniveau in het onderwerp
Jarenlange succesvolle trainingservaring
98% positieve feedback
Onberispelijke reputatie
Moderne lesmethoden
Getalenteerde en geïnteresseerde docenten
Leuke activiteiten
De hoogste professionaliteit van alle medewerkers
Snelle hulp bij eventuele vragen
Een grondige beoordeling van het huidige kennisniveau
Ontwikkeling van een persoonlijk lesplan, rekening houdend met wensen en individuele kenmerken
Zorgzame houding tegenover leerlingen en hun ouders
De lessen worden gegeven volgens een regelmatig en comfortabel schema, in een gemakkelijke en veilige omgeving.
Volledige controle over alles wat er gebeurt
Veiligheid van al het ontvangen en verwerkte materiaal
We raken de toekomst aan. We leren
Dag na dag, elke minuut ademen we ons werk
Niet onverschillig voor alles wat er gebeurt
Het team van TutorOnline neemt de volledige verantwoordelijkheid voor de lessen met docenten en zorgt voor alles en iedereen
Deel 1
Onderwerp 1
1. Kenmerken van de uitspraak van klinkers en medeklinkers
2. Dubbele medeklinkers lezen; concept van een ritmische groep. Zinsintonaties.
3. Regels voor het lezen van lettercombinaties. Regels voor het lezen van neusgeluiden
Onderwerp 2
1. Enkele kenmerken van de Franse taal: accent circonflexe, trema/, apostrof
2. Het concept van lidwoorden, bepaalde lidwoorden la, le. Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden ma, ta, sa - mon, ton, zoon.
3. Het voorzetsel "a\". De volgorde van woorden in een zin na een vraagzin. Vragende zinsnede est-ce que. Groeten, adressen (les salutations).
Onderwerp 3
1. Regels voor het gebruik van werkwoorden in het Frans in bevestigende en negatieve vormen. Persoonlijke (werkwoord) voornaamwoorden. Onafhankelijke voornaamwoorden.
2. Werkwoorden etre^ en avoir met elkaar verbinden. Intonatie van zinnen met c est in vragende en negatieve vormen. Intonatie van het adres in een vragende zin.
3. Voorzetsels “a\”, en bij het beantwoorden van vragen “waar”, “waar”; voorbeelden uit oefeningen en microdialogen van het gebruik van de bovenstaande voorzetsels in de namen van sommige landen van de wereld.
Onderwerp 4
1. Nationaliteiten, landen (les nationalitees/, les pays). Het bepaalde of onbepaalde lidwoord gebruiken vóór Franse bijvoeglijke naamwoorden.
2. Oefeningen in het vertalen van de naam van iemands nationaliteit in het Frans; combinatie met de vragende zinsnede est-ce que.
3. Intonatie van een vraagzin met het vraagwoord qui. Intonatie van een vragende zin met omgekeerde woordvolgorde.
Onderwerp 5
1. Het lezen van de cijfers 6, 8, 10. Werkwoord aller; uitzondering werkwoord. Werkwoord betekenissen. De betekenis van de woorden ici en la\, cela en ca.
2. Persoonlijke voornaamwoorden in de derde persoon: il, ils, elle, elles; microteksten om met deze voornaamwoorden te luisteren.
3. Enkelvoudige zelfstandige naamwoorden die eindigen op -s, -x. Meervoud van bijvoeglijke naamwoorden. Aanvullende vormen van bijvoeglijke naamwoorden beau, nouveau, vieux. Oefeningen over het gebruik van Franse bijvoeglijke naamwoorden in zinnen gebaseerd op de teksten "ma maison", "mes ouders".
Onderwerp 6
1. Het lezen van de lettercombinatie gn. Intonatie van een aanmoedigingszin. Beklemtoonde vormen van de voornaamwoorden elle, elles. Direct object les.
2. Een vragende zin zonder speciaal vraagwoord. Voorzetsels\ in antwoorden op vragen “waar”, “waar”. Het voorzetsel de in antwoorden op vragen “van”. Intonatie van een zin met een vraagwoord "quelle"; vertaling van trainingsoefeningen met bovenstaande vraagwoorden en voorzetsels.
3. Versterking van de behandelde stof (vormen van de werkwoorden etre^, avoir), zinnen met omkering.
Onderwerp 7
1. Klinkergeluid [y]. Het lezen van de lettercombinatie gu vóór “e”, “i”, “y”. Enkele gevallen van verplichte binding (liaison); voorbeelden uit oefeningen.
2. Persoonlijk voornaamwoord tu. Bezittelijke voornaamwoorden mes, tes, les. 2e l. eenheden werkwoorden van de eerste groep.
3. Het oefenen van het gebruik van het werkwoord aller bij het beantwoorden van de vraag “waar” aan de hand van het lesmateriaal over de onderwerpen “Le visa, “la douane”.
Onderwerp 8
1. Klinkergeluid [o], waarbij de letter x wordt gelezen. Intonatie van werkwoordloze zinnen.
2. Onpersoonlijke omzet il y a. Bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden notre, votre, leur, nos, vos, leurs.
3. Samenvoeging van het bepaald lidwoord met de voorzetsels a\, de. Aanwijzend bijvoeglijk naamwoord ce (t). Oefenen met het gebruik van bepaalde lidwoorden met de voorzetsels a\ en de in speciale oefeningen en microdialogen.
Onderwerp 9
1. Klinkerklank [u], halfklinkerklank [w]. Intonatie van een zin met een nadrukkelijke frase c est...qui. Vraagwoorden ou\, porquoi.
2. Het werkwoord "parler", het gebruik ervan in verschillende clichézinnen. Oppositie van de werkwoorden aller en venir, oefeningen om gaten in zinnen te vervangen door de bovenstaande werkwoorden.
3. De werkwoorden aller, mettre, faire staan in de tegenwoordige tijd van de indicatieve stemming en in de gebiedende wijs.
Onderwerp 10
1. Vragende bijwoorden quand, comment ". Het consolideren van het gebruik van deze bijwoorden op basis van teksten over het onderwerp “L hotel, etc.; microdialogen met behulp van de bovenstaande bijwoorden.
2. Vragende vormen van il y a. Oefenen met het (snel) inzetten van omzet in microdialogen aan de hand van de onderwijsonderwerpen "l hotel^", "La chambre"
3. Het werkwoord devoir bevindt zich in de huidige indicatieve stemming. Onbepaalde lidwoorden un, une, meervoud onbepaald lidwoord des.
Onderwerp 11
1. De intonatie van een vraagzin met een vraagwoord aan het eind. Intonatie van een geïsoleerd vraagwoord.
2. De werkwoorden avoir, savoir, partir bevinden zich in de huidige indicatieve stemming. Het werkwoord "partir" heeft de gebiedende wijs; het gebruik van deze werkwoorden consolideren door de onderwerpen “L hotel”, “Les vacances” te combineren. Hoofdtelwoorden.
3. Vragen voor onderwerp en lijdend voorwerp. Restrictieve omzet nodig. Het onbepaalde persoonlijke voornaamwoord, regels voor het gebruik ervan.
Onderwerp 12
1. Klinkergeluid [~e], klankcombinatie [je~]; verbinden met de woorden un, bien.
2. Vervoeging van werkwoorden van groep II in de tegenwoordige tijd van de indicatieve stemming en in de gebiedende wijs. Oefenen met het gebruik van werkwoorden uit groep II in clichézinnen.
3. Voornaamwoorden zijn lijdende voorwerpen. Bepaalde analogieën van het gebruik van deze voornaamwoorden in het Russisch. Oefenen met het gebruik van voornaamwoorden - directe voorwerpen in clichézinnen en microdialogen.